SV | En de Oude poort verbeterden Jojada, de zoon van Paseah, en Mesullam, de zoon van Besodja; deze zolderden zij, en richtten haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen. |
WLC | וְאֵת֩ שַׁ֨עַר הַיְשָׁנָ֜ה הֶחֱזִ֗יקוּ יֹֽויָדָע֙ בֶּן־פָּסֵ֔חַ וּמְשֻׁלָּ֖ם בֶּן־בְּסֹֽודְיָ֑ה הֵ֣מָּה קֵר֔וּהוּ וַֽיַּעֲמִ֙ידוּ֙ דַּלְתֹתָ֔יו וּמַנְעֻלָ֖יו וּבְרִיחָֽיו׃ ס |
Trans. | wə’ēṯ ša‘ar hayəšānâ heḥĕzîqû ywōyāḏā‘ ben-pāsēḥa ûməšullām ben-bəswōḏəyâ hēmmâ qērûhû wayya‘ămîḏû daləṯōṯāyw ûmanə‘ulāyw ûḇərîḥāyw: |
En de Oude poort verbeterden Jojada, de zoon van Paseah, en Mesullam, de zoon van Besodja; deze zolderden zij, en richtten haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de Oude poort verbeterden Jojada, de zoon van Paseah, en Mesullam, de zoon van Besodja; deze zolderden zij, en richtten haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!